Onder 'Wonen en ruimte' behandelen we volgende thema's:
- Ruimte
- Wonen
- Milieu
- Water
- Groen
Onder 'Wonen en ruimte' behandelen we volgende thema's:
Verhoging van het ruimtelijk rendement
Binnen ruimtelijke planning stellen we twee belangrijke, met elkaar verweven tendensen vast.
Ten eerste een verhoogde aandacht voor het beschermen van de open ruimte en ten tweede, het inzetten op kernversterking waarbij het doel is om het centrumgebied (= de kern) te optimaliseren, te verbeteren, te versterken. Deze communicerende vaten hebben als gevolg dat meer ingezet wordt op een verhoging van het ruimtelijk rendement of anders gezegd: 'Waar gaan we in de toekomst verdichten en hoe doen we dit op een kwalitatieve wijze en zonder dat het ten koste gaat van een verdere aansnijding van openruimtegebied? '.
Morfologisch is er een verschil tussen het huidige grondgebied van De Pinte en dat van Nazareth. Waar Nazareth eerder een typerende landelijke gemeente is, ligt De Pinte gedeeltelijk in de afbakening van het grootstedelijk gebied Gent.
De ‘stedenbouwkundige verordening meergezinswoningen Nazareth’ uit 2008 is de laatste jaren bepalend geweest voor de locatie van meergezinswoningen en is een antwoord van Nazareth op de bovenvermeld trend tot verhoging van het ruimtelijk rendement.
Het in 2024 goedgekeurde gemeentelijk ruimtelijk beleidsplan (GRB) Nazareth vermeldt, naast de twee hoofdbeleidskaders (Kernen en Open Ruimte) ook een visie rond de gewenste verdichtingsstrategie. Hier wordt uitgegaan van een rationeel ruimtegebruik waarbij de meest geschikte locaties diegene zijn met een hoge functionaliteitsgraad en de mogelijkheid om zich op een duurzame wijze voort te bewegen.
Met het oog op een correct, duurzaam en toekomstgericht ruimtelijk beleid worden in dat GRB vier strategische doelstellingen geformuleerd.
De Pinte beschikt niet over een ruimtelijk beleidsplan. Het ruimtelijk uitvoeringsplan dat bepalend was voor potentiële toekomstige ontwikkelingen binnen de dorpskern is in 2022 vernietigd. Daarin stond een bedachtzame verdichting voorop, via een aantal projectzones waarin nieuwe woonontwikkelingen aan een hogere dichtheid werden toegestaan. Door de vernietiging van het RUP is voor de dorpskern van De Pinte het bijna 50 jaar oude gewestplan weer van kracht. Eind 2023 werd wel een ‘Beleidsmatig gewenste ontwikkeling’ (BGO) goedgekeurd waarin de algemene gemeentelijke bouwvoorschriften zijn geactualiseerd en dat van toepassing is voor delen van het grondgebied waarvoor geen specifiek bestemmingsplan (lees: RUP of BPA) beschikbaar is. Deze stedenbouwkundige voorschriften 'kwalitatief bouwen en wonen’ beogen kwaliteit te integreren bij woningbouw(projecten). Het betreft zowel interne kwaliteit als omgevingskwaliteit. Interne kwaliteit wordt bereikt door kwaliteitsnormen op te leggen. Deze vorm van kwaliteit komt de bewoners ten goede. Omgevingskwaliteit wordt bereikt door normen op te leggen bij alle types bebouwing. Het gaat hier om groennormen, maximale hoeveelheden verharding, beperken versnippering,… Omgevingskwaliteit komt ten goede aan alle gebruikers en is ten gunste van het algemeen belang.
In Nazareth is een kwalitatief kader voor toekomstige verdichting uitgewerkt in het beleidsplan (zoals een verhoging van het ruimtelijk rendement betaamt). Nazareth had tot voor kort een groot aantal woonuitbreidingsgebieden die conform de algemene ruimtelijke tendensen grotendeels werden geschrapt ten behoeve van het vrijwaren van de open ruimte (ruimtelijk beleidsplan). Er werden echter enkele gebieden rondom de stationsomgeving als strategisch reserve behouden, met name deze met een betere bereikbaarheid en meer nabije voorzieningen. In De Pinte is er geen aanzienlijke open ruimte meer die bestemmingsmatig kan aangesneden worden.
Het vormt een uitdaging om deze verschillen te consolideren zonder daarbij de ruimtelijk morfologische verschillen te miskennen.
Bovenstaande gaat uit van een ruimtegebruik bekeken vanuit een macroschaal. Wanneer we inzoomen naar meso en micro kunnen dezelfde principes doorgetrokken worden op wijk of zelfs perceelniveau. We moeten meer doen op dezelfde vierkante meter en de vierkante meters moeten zoveel mogelijk onverhard blijven. Die actuele ruimtelijke tendensen kunnen we nalezen in Betonmeter en het Betonrapport. (Verhardingsgraad 2021 Nazareth 16,6% verharding t.o.v. totale oppervlakte, verhardingsgraad De Pinte 17,4%).
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) start met één van de eerste artikels (1.1.4.):
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
Vlaamse beleidsprioriteiten
Vlaamse beleidsprioriteiten zijn beleidsdoelstellingen die de Vlaamse Regering formuleert en waarbij ze, al dan niet met een subsidieregeling, de lokale besturen aanmoedigt of verplicht om binnen de geformuleerde doelstellingen een eigen lokaal beleid te voeren. Er zijn drie Vlaamse beleidsprioriteiten voor wonen vastgesteld voor de periode 2020-2025.
De lokale besturen, zijn de regisseurs van het lokaal woonbeleid binnen het kader dat de Vlaamse regelgever heeft opgelegd in deze drie Vlaamse beleidsprioriteiten voor wonen.
Het lokaal woonoverleg brengt de verschillende partijen die op lokaal vlak bezig zijn met de thema's 'huisvesting' en 'wonen' rond de tafel. Dit zorgt ervoor dat er een samenhangend beleid wordt gevoerd.
De gemeente is dus verantwoordelijk voor het uitwerken van haar woonbeleid op lokaal vlak. Aandacht moet uitgaan naar het stimuleren van sociale woonprojecten, het ondersteunen van woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden en het uitwerken van een bewaking van de kwaliteit van het woonpatrimonium en de woonomgeving.
Sociaal woonbeleid
Een van de oplossingen binnen de betaalbaarheidsproblematiek bestaat erin om in een voldoende groot aanbod van sociale woningen te kunnen voorzien. Elke gemeente heeft daartoe in 2009 een bindend sociaal objectief (BSO) opgelegd gekregen, een verplichting om tegen 2025 een bepaald aantal bijkomende sociale huurwoningen te realiseren.
Algemeen
Bevolkingstendensen
Volgens de meest recente cijfers (1/01/2024) zijn er in Nazareth en De Pinte respectievelijk 12.297 en 11.091 inwoners. De bevolkingsvooruitzichten van Statistiek Vlaanderen geven aan dat de bevolking tegen 2040 in De Pinte (+7 %) meer zal toenemen dan in Nazareth (+ 3,5 %). Opvallend daarbij zijn de resultaten per leeftijdscategorie: daar waar in De Pinte de stijging gelijkmatiger verdeeld is over de leeftijdscategorieën, zet zich in Nazareth een opvallende vergrijzing door. Tegen 2040 voorzien de prognoses in Nazareth bij de 67-plussers een groei van bijna 40 %.
Zoals overal in Vlaanderen is er ook in Nazareth en De Pinte sprake van een verdunning van de huishoudens. De verdunning van de huishoudens is de voorbije jaren niet zozeer veroorzaakt door een vermindering van de grotere huishoudens (4 of meer personen) maar vooral door een toename van de huishoudens met één en twee personen. In de toekomst neemt dit aantal huishoudens met één en twee personen verder toe. Het aantal grotere gezinnen neemt verder lichtjes af.
Woongelegenheden
Het aandeel meergezinswoningen (ten opzichte van het totaal aantal ééngezinswoningen) ligt in Nazareth met 15,5 % hoger dan in De Pinte, waar slechts 11,9 % van de woongelegenheden een meergezinswoning betreft. Ook qua bouwvorm zijn er verschillen merkbaar: in De Pinte zijn bijna 67% van de ééngezinswoningen open woningen, tegenover 60% in Nazareth, dat op zijn beurt meer halfopen bebouwing kent (30 % in Nazareth en 25 % in De Pinte). Gesloten bebouwing bedraagt in beide gemeenten minder dan 10 %. Ter referentie, in heel Oost-Vlaanderen wordt meer dan 35% van de ééngezinswoningen gekenmerkt door een gesloten bouwtypologie.
Wanneer de ouderdom van het woningpatrimonium tussen beide gemeenten wordt vergeleken valt op dat bijna 65 % van de woningen in de Pinte is opgericht tussen 1946 en 2000, tegenover iets meer dan 55 % in Nazareth. Daarentegen kent Nazareth met 16 % een groter aandeel oudere woningen dan De Pinte, waar minder dan 12 procent van de woningen is opgericht voor 1946. Ook het aandeel recente woningen, opgericht na 2000, ligt met 25% in Nazareth meer dan 3 % hoger dan in De Pinte.
Betaalbaar wonen
Vastgoedprijzen
Globaal hebben de vastgoedprijzen in het afgelopen decennium een hoge vlucht genomen. Ondanks de gunstige rentevoeten in het verleden, vermoeden we dat de aankoop van een woning een grotere impact heeft op het gezinsbudget. In vergelijking met de Oost-Vlaamse gemiddelden, kennen Nazareth en De Pinte hoge vastgoedprijzen. De mediaan van de verkoopprijzen lag in 2022 een stuk hoger in De Pinte dan in Nazareth, iets wat zich reflecteert in het gemiddeld inkomen dat in De Pinte gemiddeld beduidend hoger ligt.
De woningmarkt in Nazareth en De Pinte behelst in grote mate een eigendomsmarkt. Ongeveer 75% is eigenaar van een woning. Het percentage huurders ligt lager dan het Oost-Vlaamse gemiddelde.
Huurprijzen
De duurdere vastgoedprijzen in De Pinte vinden hun uitwerking in gemiddeld hogere huurprijzen, althans voor zover het woningen betreft. Bij de appartementverhuur is dit verschil veel minder uitgesproken. Opvallend daarbij zijn de cijfers m.b.t. woonquote: het percentage inwoners dat meer dan 30 % van het inkomen uitgeeft aan wonen. Daarbij zien we dat vooral de huurders in Nazareth en De Pinte geconfronteerd worden met een woonquote groter dan 30 %. Deze cijfers liggen in De Pinte opmerkelijk hoger dan in Nazareth. Liefst 45 % van de huurders in De Pinte geeft meer dan 30% van zijn budget uit aan wonen, tegenover 33 % in Nazareth.
Sociaal woonbeleid en het Bindend Sociaal Objectief (BSO)
In Nazareth waren bij de nulmeting in 2008 reeds 63 sociale huurwoningen beschikbaar. In kader van het BSO diende de gemeente 90 extra woningen te realiseren. Eind 2022 waren in Nazareth reeds 194 sociale woningen voorzien, 41 woningen meer dan vooropgesteld in kader van het BSO. Daarbij zijn volgens de cijfers nog 43 bijkomende woningen in uitvoering. In De Pinte is het sociaal woonaanbod een veel recenter gegeven, bij de nulmeting in 2008 telde de gemeente slechts 2 sociale huurwoningen. Door Vlaanderen werd in kader van het BSO dan ook de verplichting opgelegd om tegen 2025 een totaal van 99 bijkomende woningen te realiseren. Vandaag zijn er in De Pinte 88 sociale woningen opgericht, en is dus nog niet voldaan aan de verplichtingen binnen het BSO. De minister van Wonen stelde eind januari 2023 een lijst vast waarin De Pinte is opgenomen in een categorie van gemeenten die vooralsnog niet aan het groeipad sociale huur hebben voldaan, maar voldoende inspanningen leveren om het BSO te bereiken.
De betaalbaarheid van het wonen in Nazareth en de Pinte is een aandachtspunt.
Concluderend kunnen we stellen dat de vraag naar kwalitatieve en betaalbare huisvesting hoog blijft, en dit voor verschillende doelgroepen. De vastgoedprijzen hebben een hoog niveau bereikt, en ook de huurprijzen zijn het afgelopen jaar fors gestegen. Daar tegenover staan de lange wachtlijsten voor sociale woningen, de renovatieverplichting voor energieverslindende woningen, … . Huishoudens nemen toe en worden kleiner. Het aandeel jongeren en beroepsactieve bevolking neemt af, terwijl de vergrijzing verder toeneemt. Al deze aspecten hebben een impact op de gevraagde woningtypes. Betaalbaar wonen is dan ook één van de grootste uitdagingen voor gezinnen en alleenstaanden de komende jaren. Dat maakt van betaalbaar wonen een multidisciplinair vraagstuk dat vanuit verschillende beleidsdomeinen dient te worden ondersteund.
Iedere burger moet kunnen wonen in een veilige en kwaliteitsvolle woning. Nochtans blijkt uit cijfers dat een groot aandeel van de (huur)woningen niet voldoet aan de minimale normen. In het verlengde van woningkwaliteit ligt de grote renovatie-uitdaging voor elke gemeente. Woningen worden geacht tegen 2050 energielabel A te behalen. Een minderheid van de woningen behaalt vandaag die score.
De kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving
De bevoegdheid inzake woningkwaliteit komt steeds meer lokaal te liggen. Nazareth en De Pinte zetten op vandaag al in op deze problematiek. Met behulp van het intergemeentelijk samenwerkingsverband Wonen Leie en Schelde wordt er een woon- en energieloket georganiseerd, waar burgers terecht kunnen met hun vragen over renovaties, premies, woningkwaliteit en andere. Onder de vorm van een mobiel energieloket zijn in Nazareth en De Pinte reeds verschillende wijken met een groot renovatiepotentieel aangepakt. Hier ontvingen de bewoners onmiddellijk renovatieadvies met behulp van thermografische gevelscans.
Er wordt een actief beleid gevoerd om de ongeschikte en of onbewoonbare woningen aan te pakken. Leegstand en verwaarlozing worden geweerd door een register bij te houden en in sommige gevallen hierop belastingen te heffen. Ook voor tweede verblijven worden er zowel in Nazareth als in De Pinte een register bijgehouden en waar nodig een belasting geïnd.
Rol van het lokaal bestuur
Er zijn veel gelijkenissen voor Nazareth en De Pinte betreffende het woonbeleid.
Beide gemeentes kennen nog de uitdaging om tevens die burgers te voorzien van een betaalbare woning, die niet in aanmerking komen voor een sociale woning, omdat ze net te veel verdienen voor een sociale woning, maar te weinig verdienen om een betaalbare woonst te vinden op de private markt. Illustratief daarbij is de moeite die een deel van de jongeren en jonge gezinnen vandaag ondervinden om een betaalbare woonst binnen Nazareth en De Pinte te vinden.
Via het woonbeleid dragen we bij aan volgende SDG's
Afval
55 tot 65 % van de uitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen is gelinkt aan het gebruik van materialen. Het efficiënter omgaan met grondstoffen is belangrijk om de klimaatimpact te verminderen. Een lokaal bestuur werkt ondersteunend bij het realiseren van een circulaire economie: op vlak van afvalpreventie, delen, hergebruik, herstel en selectieve inzameling.
Dieren
Sinds 2016 zijn alle Vlaamse steden en gemeenten verplicht een zwerfkattenbeleid uit te werken inclusief een centraal meldpunt en het voorzien van voeder en beschutting voor niet-plaatsbare zwerfkatten.
Lokale besturen worden ook betrokken bij de ongediertebestrijding op het grondgebied.
Lucht
Vlaanderen haalt de advieswaarden m.b.t. luchtkwaliteit van de Wereldgezondheidsorganisatie niet. Dat heeft een impact op de gezondheid van onze inwoners, alsook op de vegetatie en biodiversiteit. Globaal gezien neemt sinds enkele jaren de uitstoot in de lucht van verschillende schadelijk stoffen verder af en ook de luchtkwaliteit verbetert. Toch is de impact van luchtvervuiling nog steeds niet te verwaarlozen.
Geluid
Geluid stelt vaak randvoorwaarden aan de ontwikkeling van een gebied. Omgevingslawaai in de wijde omgeving en geluidsbelasting direct aan de woning bepalen mee de leefomgevingskwaliteit in onze woon- en werkomgeving. Vaak wordt geluid gelinkt aan hinder maar het kan ook een verrijkend element zijn. Het kan de belevingswaarde van een plek verhogen, voor sociale interactie zorgen en een gezonde leefomgeving stimuleren. Stille en rustige plekken maken een essentieel onderdeel uit van een gezonde leefomgeving.
Afval
Het lokaal materialenplan 2023-2030 van de Vlaamse Regering heeft ambitieuze streefcijfers. In 2023 bedroeg het restafvalcijfer voor De Pinte 99 kg per inwoner per jaar. In Nazareth bedroeg dat 107 kg per inwoner per jaar. Tegen 2030 moet dat cijfer voor Nazareth-De Pinte verder dalen tot 90 kg restafval per inwoner per jaar. Dit kan gerealiseerd worden door:
Wat betreft bedrijfsafval wordt erover gewaakt dat dit via de correcte kanalen wordt ingezameld, afgevoerd en verwerkt. In de toekomst kan meer ingezet worden op de circulaire economie. Het lokaal materialenplan voorziet dat vergelijkbaar bedrijfsafval tegen reële kostprijs zal moeten ingezameld en verwerkt worden.
Wat betreft de netheid van het centrum zijn de inwoners van Nazareth en De Pinte heel tevreden (respectievelijk 92 % en 95 %). Toch ergeren 33 % respectievelijk 21 % van de bevraagde inwoners van Nazareth en De Pinte zich aan zwerfvuil in de omgeving. Beide besturen zetten actief in op het vermijden van zwerfvuil, onder andere door het sensibiliseren via alle mogelijke kanalen en door het organiseren van schoonmaakacties op het volledige grondgebied. De werking van zwerfvuilvrijwilligers wordt gestimuleerd. Waar nodig handhaven beide besturen via het GAS-systeem, zowel via de lokale politie als via de OVAM-handhaving waarop zowel Nazareth als De Pinte hebben ingetekend.
In het kader van de voorbeeldrol gaan we maximaal voor een afvalarme werkomgeving en passen we de principes van de circulaire economie ook toe in ons eigen aankoopbeleid.
De Pinte en Nazareth organiseren duurzame en afvalvrije evenementen.
Dieren
Om een performant zwerfkattenbeleid te kunnen uitvoeren, moet men kort op de bal kunnen spelen. Dit kan via een uitgebreid vrijwilligersnetwerk dat vanuit het lokaal bestuur gestimuleerd en ondersteund wordt. Voor het diergeneeskundig aspect, zorgt het lokaal bestuur dan voor de nodige budgetten en contacten. Het lokaal bestuur vormt zo uiteindelijk een sleutelrol tussen alle betrokken partijen (inwoners, vrijwilligers en dierenartsen) om zo tot een goed werkend beleid te komen. Op regelmatige basis worden inwoners gesensibiliseerd (verplichting tot castratie/sterilisatie en identificatie van alle katten) om finaal tot een afname van de zwerfkattenpopulatie te komen.
Nazareth en De Pinte organiseren ongediertebestrijding op het volledige grondgebied. Ratten en muskusratten en de Aziatische hoornaar worden via een samenwerking met RATO Oost-Vlaanderen bestreden. We sensibiliseren onze inwoners zodat maximaal op preventie wordt ingezet en zetten maximaal in op het vermijden van chemische bestrijding en het inzetten van meer duurzame middelen.
We volgen het beleid inzake invasieve exoten op de voet.
Lucht
De luchtkwaliteit in Nazareth en De Pinte wordt door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) globaal als ‘goed’ bestempeld.
De uitstoot van ammoniak uit landbouw bedraagt voor Nazareth 123,44 ton en voor De Pinte 22,2 ton.
De uitstoot van fijn stof (PM 2,5) door verwarming, afkomstig van huishoudens, bedraagt voor Nazareth 11,29 ton en voor De Pinte 5,06 ton.
We hechten belang aan een goede luchtkwaliteit, waarbij we focus leggen bij de verschillende belanghebbende sectoren waaronder de industrie (in o.a. beoordeling van vergunningsprocedures), huishoudens (o.a. gebouwenverwarming), landbouw en mobiliteit. We kijken naar de VMM voor expertise en concrete richtlijnen voor complexe situaties.
Geluid
9 % respectievelijk 5 % van de inwoners van Nazareth en De Pinte geven aan zich wel eens te storen aan burenlawaai. Wat betreft lawaaihinder afkomstig van horeca, bedrijven, .... bedroeg dit cijfer 5 % respectievelijk 4 %.
We hechten belang aan een kwalitatieve leefomgeving. Door de luwte-oase techniek toe te passen kunnen groene plekjes gerealiseerd worden die zintuiglijke rust bieden in een drukke omgeving (lawaaierige, fel beschenen, warme of sterk verharde of dicht bebouwde omgeving).
We zorgen voor een correcte implementering en handhaving van de wetgeving inzake geluidsnormering.
Via het milieubeleid dragen we bij aan volgende SDG's
Water is een vitaal element voor het welzijn van onze gemeenschap, maar het brengt ook uitdagingen met zich mee die een integrale aanpak vereisen. We richten ons op diverse aspecten van waterbeheer en benadrukken de noodzaak van een gecoördineerde en duurzame aanpak.
Wateroverlast en droogte vormen beide significante bedreigingen. Een meerlaagse en continue aanpak is vereist om deze uitdagingen het hoofd te bieden. Dit omvat het ontwikkelen van hemelwater- en droogteplannen die zowel reactief als preventief optreden mogelijk maken. Vlaanderen en de Provincie zetten in op een nauwe samenwerking binnen stroomgebieden, het bevorderen van groenblauwe netwerken wat het klimaatadaptief ontwerpen van publieke ruimte in de hand werkt. De toenemende verharding en de gevolgen van klimaatverandering maken de uitdaging om wateroverlast te vermijden steeds groter. De maatregelen om het regenwater zoveel mogelijk vast te houden moeten we op alle niveaus toepassen. Zowel op het privéterrein (natuur, landbouw, recreatie, bebouwing) als in de publieke ruimte. Zo kunnen we niet alleen overstromingsrisico's verminderen maar ook groene ruimtes creëren die de veerkracht van onze gemeenschap versterken.
Inzameling en zuivering van afvalwater zijn overal ter wereld een noodzakelijke voorwaarde voor welvaartsopbouw. We streven naar duurzame oplossingen die de waterkwaliteit verbeteren en de druk op het rioleringssysteem verminderen. Niet alleen de zuiveringsgraad verhogen, maar ook het afkoppelen van regenwater in de zuiveringsinstallaties is hierin van cruciaal belang.
Handhaving van water gerelateerde regelgeving, inclusief privé waterafvoer en grondwaterwinning, is noodzakelijk om een duurzaam watergebruik te waarborgen. We hanteren een afwegingskader voor watergebruik tijdens droogteperiodes om een eerlijke en efficiënte verdeling van middelen te garanderen.
Een hemelwater- en droogteplan is in 2023 opgemaakt voor Nazareth, De Pinte beschikt reeds over dergelijk plan sedert 2021. Een gezamenlijk plan dringt zich op, met ambitieuze doelstellingen en actiepunten.
Daarnaast is de opmaak van een beleidsnota omtrent ontharding noodzakelijk om aan de uitdagingen van de toekomst te voldoen.
Het samenvoegen van de beide Aqua-RIO portefeuilles en het bepalen van een volgorde van de prioriteiten opdat onze zuiveringsgraad in de nabije toekomst aanzienlijk kan stijgen.
Alle plannen en doelstellingen moeten op elkaar afgestemd om een multidisciplinaire aanpak te verzekeren.
SDG 3: Goede gezondheid en welzijn: verzeker een goede gezondheid en promoot welzijn voor alle leeftijden.
SDG 6: Schoon water en sanitair: verzeker toegang en duurzaam beheer van water en sanitair voor iedereen.
SDG 11: Duurzame steden en gemeenschappen: maak steden en menselijke nederzettingen inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam.
SDG 13: Klimaatactie: neem dringend actie om de klimaatverandering en haar impact te bestrijden.
SDG 14: Leven in het water: behoud en maak duurzaam gebruik van oceanen, zeeën en mariene hulpbronnen.
SDG 15: Leven op het land: bescherm, herstel en bevorder het duurzaam gebruik van ecosystemen op het vasteland, beheer bossen duurzaam, bestrijd woestijnvorming, stop landdegradatie en draai het terug en roep het verlies aan biodiversiteit een halt toe.
Een lokaal bestuur is bij uitstek de hoeder van een kwaliteitsvolle leefomgeving, met aandacht voor transformatie of groei, groenblauwe dooradering en ontharding in dorpskernen en wijken. Een lokaal bestuur kan de kwaliteit van de open ruimte versterken waarbij het voor alle gebruikers ervan (landbouwers, natuurbeheerders, bewoners, ondernemers) aantrekkelijker wordt om erin te investeren.
De druk op gemeenten wordt groter om op haar grondgebied te zorgen voor meer groen en een aantrekkelijker woonomgeving. En dat tegelijk met marktgedreven vragen naar ontwikkelingen voor woningen en bedrijven. Grootste moeilijkheid bij bosuitbreiding blijft het kunnen verwerven van de juiste gronden daarvoor. Dat terwijl bij ontbossingen de gemeenten de aanplant van compensatiebos zullen kunnen (en soms moeten) overnemen.
Ook buiten boszones is het belangrijk hoogstammig groen te beschermen en uit te breiden. In het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.1 wordt een doelstelling van 1 extra boom per inwoner tegen 2030 vooropgesteld. Ook in het ontwerp van de Europese natuurherstelwet worden streefdoelen vastgesteld voor groen in de bebouwde omgeving, waar het de bewoners ten goede komt vanuit ecologisch, sociaal en economisch oogpunt. Zo wordt gestreefd naar een boomkroonbedekking van ten minste 10 % tegen 2050, weliswaar in 'alle steden en kleinere steden en voorsteden'.
Vlaanderen onderschrijft het belang van voldoende kwalitatief groen in haar Strategische Visie Beleidsplan Ruimte Vlaanderen en in het Vlaams Klimaatadaptatieplan. Volgende groennormen zijn daarvan een vertaling naar hanteerbare kwantitatieve doelen: elke woning heeft nood aan 3 zichtbare bomen, 30 % 'klimaatgroen’ in zijn omgeving en toegankelijk groen op 300 meter (zogenaamde 3/30/300-regel).
Het handhavingsinstrumentarium wordt alsmaar meer uitgebouwd. Om daarbij willekeur te vermijden, zullen gemeenten hun handhavingsprioriteiten gedetailleerd moeten uitschrijven.
Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.1.
Zowel De Pinte als Nazareth ondertekende het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.1. Teneinde de doelstellingen van het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.1 te behalen, zullen tegen het eind van de legislatuur zo’n 24.000 extra bomen en evenveel extra meter haag moeten zijn aangeplant en zullen 24 extra natuurgroenperken (van minimaal 10 m²) moeten worden aangelegd. Het nastreven van deze doelstellingen volstaat echter niet, aangezien de gemeentelijke boomkruinbedekking de belangrijkste indicator is van een duurzaam groenbeleid op de lange termijn. Daartoe moet al het bestaande hoogstammig groen in beschouwing worden genomen. Het beschermen van de bomen in bosverband als daarbuiten, in de private omgeving, zowel als in de publieke ruimte, vergt een multidisciplinaire aanpak met interne diensten (infrastructuur, ruimte, milieu, duurzaamheid) en externe diensten zoals het Agentschap Natuur en Bos.
De Pinte beschikt over een Straatbomenbeheerplan uit 2014. Nazareth heeft een Boombeheerplan uit 2011. Deze documenten kunnen als basis dienen voor het uitwerken van een geïntegreerd bomenbeleid- en beheerplan. Daarin wordt een langetermijnvisie uiteengezet en vertaald naar een beheerplan.
Bescherming van bomen bij omgevingsvergunningsaanvragen wordt door beide gemeenten opgenomen in het vergunningenbeleid. In De Pinte wordt dit concreet uitgewerkt in de stedenbouwkundige voorschriften uit 2023. Dit zal moeten worden afgetoetst aan de bovenlokale doelstellingen en aan de gemeentelijke klimaatambities van de fusiegemeente en indien nodig aangescherpt. Handhaving van de vergunningen en de opgelegde voorwaarden vormt daarbij het sluitstuk van het beleid. Bescherming van bomen wordt bij voorkeur aanzien als een prioriteit van de lokale handhaving.
Op vandaag beschikken beide gemeenten niet over een bermbeheerplan. Om een duurzaam bermbeheer in de praktijk te zetten, zal dit moeten worden opgenomen. Daarbij zal ook moeten worden nagedacht hoe het bladafval van de bomen ter plaatse kan blijven, ter verhoging van de vitaliteit en de droogteresistentie van de bodem en de beplanting.
SDG 11: Duurzame steden en gemeenschappen: maak steden en menselijke nederzettingen inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam.
SDG 13: Klimaatactie: neem dringend actie om de klimaatverandering en haar impact te bestrijden.
SDG 15: Leven op het land: bescherm, herstel en bevorder het duurzaam gebruik van ecosystemen op het vasteland, beheer bossen duurzaam, bestrijd woestijnvorming, stop landdegradatie en draai het terug en roep het verlies aan biodiversiteit een halt toe.
Rapport wonen (Provincie in cijfers)
Omgevingsanalysefiche wonen (VVSG)